Nederland Nederlands
energie scholt energy

Om de Europese doelstelling van 55% minder CO2-uitstoot in 2030 te halen, moet het aandeel duurzaam geproduceerde elektriciteit verdubbeld worden volgens een recent rapport van Bloomberg. Juist deze stap brengt nieuwe uitdagingen met zich mee. Met elke oplevering van een windmolenpark of zonnepanelen wordt het uitdagender om het elektriciteitsnetwerk in balans te houden.

Hoogspanningskabels

Stabiliteit elektriciteitsnetwerk

Door het sluiten van regelbare (kolen)centrales en de invloed van weersomstandigheden (zon en wind) wordt het elektriciteitsaanbod steeds minder voorspelbaar. We moeten daarom steeds slimmer met onze energievraag omgaan. Dit geldt voor consumenten, die bijvoorbeeld via de accu van hun (toekomstige) elektrische auto bijdragen aan de stabiliteit op het netwerk, maar ook voor de industrie én duurzame producenten.

Initiatieven
Verschillende producenten zijn al volop bezig met die toekomst. Zo wordt er bij windmolen- en zonneparken peakshaving toegepast: Op momenten van overaanbod wordt elektriciteit opgeslagen in een batterij, zodat het netwerk niet overbelast raakt én duurzame energie op een moment met minder aanbod alsnog op het net gezet kan worden. Batterijen die in een pool gebundeld worden, kunnen daarnaast een bijdrage leveren aan het handhaven van een stabiele en veilige netwerkfrequentie. Ook bij biovergistingsinstallaties kan de productie tijdelijk op- of afgeschaald worden, afhankelijk van de marktbehoefte.

Industriële vraagsturing
Voor de industrie is voor veel bedrijven een nog onbekende rol weggelegd in de energietransitie. Veel elektrische processen in de industrie hebben een bepaalde mate van flexibiliteit. Dit betekent dat de energievraag van dat proces tijdelijk aangepast kan worden, zonder negatieve invloed op dat proces. 

Door op grote schaal de energievraag van elektrische processen tijdelijk aan te passen, kan een tekort of overschot aan elektriciteit eenvoudiger opgevangen worden. Dit zorgt voor minder fluctuaties op de energiemarkten, stabiliteit op het netwerk én voorkomt bovendien dat het netwerk extra verzwaard moet worden. Voorbeelden van industrieën met flexibiliteit zijn de staal-, metaal-, aluminium-, papier- en voedingsmiddelenindustrie.

Door deze flexibiliteit aan te bieden op de energiemarkt kan, naast een positieve bijdrage aan de transitie naar duurzame energie, ook een extra verdienmodel gecreëerd worden voor de industrie.

Invloed coronapandemie

Door de coronacrisis daalde de energievraag in 2020. Omdat het duurder is om met fossiele brandstoffen elektriciteit te produceren, liep daardoor vooral het aandeel fossiele energie sneller terug.

De productie van zonne- en windenergie in de EU steeg vorig jaar met ongeveer 10% ten opzichte van 2019. Tegelijkertijd daalde de stroomproductie met kolen met 20% en die met gas met 4%. De productie in kerncentrales daalde met 10%, de grootste daling in dertig jaar. Oorzaken daarvan waren de definitieve sluiting van verschillende centrales, bijvoorbeeld in Duitsland, en langdurig onderhoud bij vooral Franse en Belgische centrales.